Het domein van de tuinkunstenaar is een paradijs voor vogels. Begrijpelijk; het woudhuisje ligt in een vogelvriendelijke omgeving: aan een stil landweggetje, met voor en naast het huis een loofbosje. Maar ook binnen de tuingrenzen wordt rekening met vogels gehouden. Mooi; kun je de oude meidoornheg, die langs de weg staat, niet noemen. Maar als schuil- en broedplaats is het een vogelheg bij uitstek. Trouwens, cultuurhistorisch hoort de oude meidoornheg nu eenmaal bij het woudhuisje en het landschap. In het verleden voorkwam de ondoordringbare meidoornhaag, dat het vee, dat destijds los over de weg werd verweid, de tuin kon binnendringen.
Speciaal voor vogels werd van snoeihout een takkenwal van acht meter lang gemaakt. Omdat de takkenril achter de “Poëtische Border” ligt, werden de palen aan de voorkant met gaas bespannen. Begroeid met kleinbladige klimop ontstond een groene wand, die de takkenwal aan het oog onttrekt.
Vogelparadijs
Weinig geheimen
Meidoorn, vlier en lijsterbes, de naam zegt het al, dragen vruchten waar vogels gek op zijn. Om die reden mag het krenteboompje (Amelanchier) in een vogelbosje niet ontbreken. Na de bloei in april vliegen zangvogeltjes, vooral mezen, af en aan om in deze struik rupsjes voor hun jongen te verzamelen. In de zomer verschijnen de vruchtjes. De zwarte besjes, die een lichtzoete smaken hebben, worden door lijsters begeerd.
Vogels weten ook, dat bepaalde planten, insecten op afstand houden. Om hun nesten vrij te houden van lastig ongedierte, slepen ze takjes van heiligenbloem (Santolina) en alsemsoorten (Artemisia) mee naar hun broedplaatsen. Citroenkruid (Artemisia abrotanum) is een historische plant die al in de middeleeuwse kloostertuinen stond. Ook in de oude boerentuin was het struikje een bekende verschijning. Als we een takje lichtjes tussen de vingers kneuzen, kunnen we een sterke citroengeur opsnuiven. De Friese benaming rûkersbeamke (geurboompje) houdt hier verband mee. Vroeger werden de takjes in de linnenkast gelegd om de kleding een geurtje te geven en motten en andere insecten op afstand te houden. Vandaar de Franse naam garde-robe.
Voor dieren kent de natuur weinig geheimen, zonder radar, zonder kompas komt de zwaluw ieder voorjaar vanuit Afrika, over de Sahara en de Pyreneeën, weer aangevlogen. Trekvlinders presteren hetzelfde. Atalanta’s en distelvlinders fladderen ieder jaar opnieuw van Zuid-Europa en Noord-Afrika, naar onze streken. Het aantal vlinders kan per jaar verschillen; tijdens de trek zijn ze afhankelijk van een gunstige windrichting. De eerste vlinders die al in april bij ons verschijnen, zien er vaak verfomfaaid uit.
Welke vogels?
Welke vogels broeden op en rond Heikie’s huis? Onder de dakpannen: spreeuw, huismus en ringmus. De nestkastjes (vijf) worden bewoond door ringmus, pimpel- en koolmees. De takkenwal biedt broedgelegenheid aan winterkoninkje, heggemus, roodborstje en merel. Deze vogels broeden, evenals de zanglijster ook wel eens elders in de tuin: taxus, meidoorn- of beukenhaag. In het naburige bosje nestelen de hout- en tortelduif. Gekraagde roodstaart en witte kwikstaart zijn vogels, die niet ieder jaar in Heikie’s tuin broeden.
Open tuin elk jaar in augustus